Een van de eerste dingen die je als beginnend aikidoka te horen krijgt, is dat je geen kracht moet gebruiken. Maar de naam van onze krijgskunst bevat het woord Ki, dat gewoonlijk wordt gedefinieerd als een vorm van vitale energie of levenskracht. En iedereen die ook maar iets van natuurkunde snapt, weet dat energie en kracht nauw met elkaar verweven zijn. Dus wat wordt er precies bedoeld wanneer gezegd wordt dat we geen kracht moeten gebruiken?
Wanneer we iemand werpen, bijvoorbeeld met kokyunage of udekimenage, kunnen we dan met recht beweren dat we geen kracht gebruiken? Dat lijkt me niet. De uke vliegt niet spontaan en zonder enige reden over de tatami. Het menselijk lichaam is onderworpen aan natuurwetten. Wetenschappelijk bezien, is er geen verschil tussen het gooien van een bal, het afschieten van een raket naar de maan of het werpen van een menselijk wezen in de dojo. Voor al deze dingen zijn energie en kracht nodig, al is het maar om de zwaartekracht te overwinnen. We doen in de dojo niet aan magie en tovenarij.
Maar wat gebeurt er dan wanneer een ervaren aikidoka (en dat ben ik zelf zeker niet) je schijnbaar zonder enige moeite en zonder spierkracht over de mat gooit? De afgelopen paar jaar heb ik gezocht naar het antwoord op deze vraag.
Het antwoord luidt natuurlijk dat we in aikido wel degelijk kracht gebruiken, alleen doen we dat op een hele speciale manier. De kracht in aikido komt niet uit machtige biceps of opgepompte schouderpartijen. We hebben geen sterke armen of de lichaamsbouw van een bodybuilder nodig om de techniek uit te voeren. In plaats daarvan komt de kracht die je nodig hebt ergens anders vandaan, namelijk uit:
-De energie in de aanval je partner, die je afbuigt en tegen hem keert.
-De zwaartekracht, omdat je je partner zover uit balans brengt dat hij of zij niet overeind kan blijven staan en valt.
-Massa: je werkt in de juiste richting ten opzichte van zowel je eigen centrum als dat van de uke, waardoor je volledige lichaamsmassa wordt ingezet in plaats van bijvoorbeeld alleen de kracht in je armen.
-De uitademing in harmonie met je beweging.
Pas wanneer je de energie van de aanval ontmoet zonder te botsen of in conflict te komen; pas wanneer je de uke uit balans brengt door zelf in je centrum te blijven en hem of haar in de leegte te laten vallen; en pas wanneer de voltooiing van de techniek samenvalt met je uitademing, ontstaat er een kracht die veel groter lijkt te zijn dan de som van de delen. Zwaartekracht, bewegingsenergie, massa en ademkracht vloeien dan in elkaar over en werken allemaal in dezelfde richting.
De ene beweging vloeit op harmonieuze wijze en schijnbaar moeiteloos over in de volgende, terwijl de adem een laatste stoot energie aan de techniek geeft. Wanneer dat gebeurt, ervaren zowel tori als uke iets dat in de richting van Ki komt.
– Frank van der Knoop